NCTV Magazine Nr. 2 December 2021

NCTV Magazine Nr. 2 December 2021

Deze printvriendelijke versie bevat niet de volledige inhoud van het online magazine, maar alleen de teksten en een beperkte selectie foto´s. Het hele online magazine met alle foto´s, video´s en multimedia kan worden bekeken op:
https://magazines.nctv.nl/nctvmagazine/2021/02

Nog een tip voor het geval u het magazine wil printen: Heeft u een Windows-computer en bekijkt u het magazine met het programma Chrome? Dan adviseren we u voor het afdrukken alleen gebruik te maken van het zogenoemde dialoogvenster (Ctrl+P).

Voorwoord

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

Betrokken

Herman Wiersema

Tekst Communicatie NCTV
Foto Bart Maat

Adrenaline én vermoeidheid. Spanning én vertrouwen. Verdriet én voldoening. Welke rol je als communicatieprofessional ook had de afgelopen periode: je herkent vast de uiteenlopende emoties die elkaar afwisselden in deze coronacrisis. Juist door de bijzondere combinatie van een crisis die een beroep doet op je professionaliteit en die je ook persoonlijk raakt. Hoe ga je daarmee om?

Tot een paar jaar geleden mocht ik als regiopiketter voor een veiligheidsregio regelmatig oefenen in een gemeentelijk beleidsteam. Het crisisteam, deels onbekenden voor elkaar, schoof aan tafel en het scenario werd geschetst: een droge dijk die op springen stond, loslopende circusdieren in een woonwijk of maatschappelijke onrust bij een sportclub. Tijdens de kennismakingsronde kwam daarna altijd aan de orde: zou jij persoonlijk betrokken zijn bij deze crisis? Woon je zelf in de wijk, ben je lid van de vereniging of ken je er iemand? Dan kon je beter niet meedoen aan de crisisstaf, maar je hoofd bij je persoonlijke zorgen houden. 

Hoe anders is het nu in de praktijk van Covid-19. Inmiddels zitten we ruim 22 maanden in de crisis. Crisisprofessionals werken onophoudelijk aan alle gevolgen van de corona-pandemie. Als communicatieprofs luisteren, adviseren en produceren we de klok rond. Iedere organisatie, ieder bedrijf: niemand ontkomt aan de communicatieve opgave in deze ongekende tijd. Er wordt nogal wat van ons verwacht, om mensen door een moeilijke tijd te helpen, perspectief te bieden. En ook: zich aan beperkende maatregelen te laten houden en om te gaan met verschillende opvattingen. En ondertussen zijn we er allemaal persoonlijk bij betrokken.

Kun je als crisiscommunicatieadviseur je rol goed vervullen als je zelf ook onderdeel van de crisis bent? Natuurlijk doe je er je voordeel mee. Je persoonlijke beleving en die van de mensen om je heen benutten bij een analyse. Je gezin als focusgroep gebruiken. Misschien zelfs het moeilijke gesprek met een andersdenkende. Ondertussen knelt dat ook. Iedereen heeft een mening over jouw werk. Je kunt persoonlijk worden aangesproken op de regels of de vaccinatie-aanpak.

Maar de uitdagingen zijn groter. Hoe kun je je werk even loslaten, als corona overal is? Hoe kun je ontspannen na een drukke werkdag, als er zoveel onzekerheden zijn over de gevolgen van de langdurige crisis? 

Mentaal fit blijven is volgens mij de grote uitdaging deze crisis. Bij de NCTV kan iedereen die dat wil zo eens per jaar in gesprek met een gespecialiseerde psycholoog. De centrale vraag is: hoe hou jij het vol? Niet omdat er een probleem is, maar omdat het belangrijk is erbij stil te staan. Het is een krachtgesprek, geen klachtgesprek.

Zelf heb ik ervaren hoe nuttig het is. Om naast alle gesprekken over de inhoud van je werk, ook stil te staan bij hoe je het bolwerkt. Nieuwe inzichten, over hoe ik stress kan herkennen. Praktische tips, hoe je tijdens een vrij weekend écht tot rust komt. En hoe je als mens omgaat met de gevolgen van de coronacrisis die mij ook zelf raken. Het is een logische stap om het in je eigen team bespreekbaar te maken.

Met dit magazine willen we kennis delen, een podium bieden aan ervaringen en inzichten. Waarmee we beter worden in ons vak. In deze uitdagende tijd kunnen we het verschil maken. Daar hoort ook bij om stil te staan bij hoe het met onszelf gaat. 


Ik wens je veel leesplezier toe. 

Herman Wiersema,
Hoofd Communicatie NCTV

ESSB aan het woord

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

‘Zoek hulp van mensen die vertrouwen genieten in een gemeenschap’

Semiha Denktaş

Tekst BKB
Foto Bart Maat

Als gedragsexpert houdt Semiha Denktaş zich bezig met interventies in de stad om gedrag te veranderen: ‘De laatste jaren richtten we ons bijvoorbeeld op gezondheid: meer bewegen, stoppen met roken en gezond eten. Nu is daar corona bij gekomen. Om te zorgen dat resultaten van ons onderzoek verwerkt worden in het beleid, proberen we vanaf het begin samen te werken met de gemeente en andere stakeholders.’

Gedragsinzichten toepassen in beleid

Die samenwerking is voor beide partijen relevant: ‘Als je effectief beleid wilt uitvoeren, is het belangrijk dat de makers van beleid gedragswetenschappelijke inzichten kennen. In samenwerking met de gemeente en andere stakeholders delen wij onze kennis met beleidsmakers, en onderzoeken we samen met hen hoe je die kennis effectief toepast in de praktijk. Veel gedragswetenschappelijke inzichten zijn gebaseerd op onderzoek in een gecontroleerde omgeving, zoals in een labarotorium. Dit geeft inzichten, maar staat ver af van de echte wereld. Door de samenwerking met maatschappelijke partners kunnen wij onze theorieën toetsen aan de praktijk.’

Gedrag is irrationeel maar niet onvoorspelbaar

Het besef van de waarde van gedragswetenschap kreeg aan het begin van de coronacrisis een enorme boost: ‘Iedereen had het opeens over gedrag. Zeker in het begin toen het virus alleen door gedragsmaatregelen ingedamd kon worden. Als gedragswetenschappers weten we dat ons gedrag maar voor een klein deel wordt bepaald door ratio: als we over alles bewust zouden nadenken, kost dit veel te veel tijd en krijgen we niets gedaan. Vaak handelen we daarom automatisch, op basis van gewoontes. Onbedoeld kan dat leiden tot denkfouten en minder goed doordachte keuzes. Meestal heeft dat geen al te grote negatieve gevolgen, maar soms kunnen we beter niet afgaan op automatische gedragingen, zoals tijdens een pandemie.’

De present bias en loss aversion bias

Gedrag is grotendeels automatisch gestuurd en niet volledig doordacht, maar dat betekent niet dat het willekeurig en onvoorspelbaar is. Iets opgeven ten behoeve van een groter, algemeen doel bijvoorbeeld is voor mensen lastig: ‘Dat is te verklaren door de present bias - een kleine winst in het heden weegt zwaarder dan een grotere winst in de toekomst - en de loss aversion bias - verlies vermijden weegt zwaarder dan winst behalen. Deze biases, ook wel denkfouten genoemd, zorgen voor suboptimale beslissingen. Mensen gaan dan bijvoorbeeld toch bij mooi weer massaal naar het park of voor goedkope boodschappen naar de markt, ook al weten ze dat het daar te druk zal zijn en dat dit gedrag de kans op een coronabesmetting verhoogt. In het beleid en de communicatie wordt niet altijd voldoende rekening mee gehouden met de invloed van deze biases, terwijl je dat wel degelijk kunt voorspellen.’ 

Doelgroepcommunicatie

Als je doelgroep groot en divers is, zoals bij corona, kun je niet met één boodschap naar buiten treden: ‘Je ziet dat verschillende groepen in de samenleving verschillend gedrag vertonen. Jongeren zijn meer geneigd om in parken samen te komen, ouderen gaan juist vaker naar de markt. Zij moeten aangesproken worden op hun eigen gedrag en hoe aanpassing daarvan kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. Kort gezegd: het moet duidelijk zijn wat je van wie verwacht op welk moment.’

Om communicatie aansprekend te maken voor een bepaalde groep, moet je deze kennen: ‘In de hele wereld zie je dat medische risicofactoren en ernstiger ziekteverloop vaker voorkomen bij mensen met een laag opleidingsniveau. Hoewel de maatregelen juist voor deze groep belangrijk zijn, lukt het niet altijd om de juiste boodschap over te brengen. Om deze doelgroep te bereiken, moet je bijvoorbeeld meer doen dan een persconferentie geven of een routekaart maken. Die zijn te ingewikkeld en bereiken hen niet. Je kunt dan beter minder informatie tegelijk geven, in een voor hen begrijpelijke vorm en de informatie aanbieden op de plekken waar zij hun informatie halen. Zet daarbij mensen in die veel vertrouwen genieten in een gemeenschap, zeker als je zelf - bijvoorbeeld als overheid - geen goede reputatie hebt bij de doelgroep. Huisartsen, thuiszorgmedewerkers of buurtwerkers kunnen hierbij helpen.’

Equality versus equity

Als je een bepaald doel voor ogen hebt, kan je twee uitgangspunten hanteren: ‘We kennen het equality principe en het equity principe. Volgens het equality principe krijgt iedereen hetzelfde en is de aanpak uniform. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het vaccinatieprogramma. Voor veel mensen heeft dat gewerkt, maar je bereikt niet iedereen. Voor hen werkt het equity principe beter: streven naar gelijke uitkomsten door een aanpak die verschillend is per subdoelgroep. In Rotterdam gaan we bijvoorbeeld met huisartsen de straat op in wijken waar de vaccinatiegraad laag is om met mensen in gesprek te gaan over vaccinatie. Ze krijgen begrijpelijke, persoonlijke informatie van een vertrouwenwekkend persoon en kunnen zich ter plekke laten vaccineren. Je ziet deze aanpak nu in meer steden.’

Barrières wegnemen

Om gedrag effectief te sturen, moet je je doelgroep kennen en weten wat hen beweegt of juist tegenhoudt: ‘Het is belangrijk om na te gaan welke barrières mensen ervan weerhouden om over te gaan tot de gewenste actie, zoals het nemen van een vaccinatie. We hebben de mensen die zich na een gesprek met de huisarts op straat alsnog lieten vaccineren geinterviewd. Daaruit bleek dat veel ouderen en mensen met een migratieachtergrond zich niet eerder hadden laten vaccineren, omdat ze het maken van een afspraak ingewikkeld vonden of omdat ze geen toegang hadden tot voldoende begrijpelijke informatie. Bij jongeren speelden weer andere barrieres een rol, bij hen kwam prikangst bijvoorbeeld vaker voor. Als je dat weet, kun je daar je beleid op aanpassen.’

Uit de praktijk

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

Gedrag ondersteunen met communicatie

Rita Timmerman

Tekst BKB
Foto Bart Maat

Communicatie heeft naast een informerende functie vaak ook als doel om gedragsverandering te bewerkstelligen. Hoe doe je dat op een effectieve manier? Gedragsexperts Rita Timmerman en Majka van Doorn hebben daar de nodige ervaring in opgedaan bij de overheidscommunicatie over de coronapandemie. Welke 10 lessen hebben zij geleerd? En zijn die toe te passen op andere crisissituaties?

1. Kennis leidt niet tot gedrag

Het is belangrijk om met een gedragsbril naar communicatievraagstukken te kijken, want informatie en kennis op zichzelf leiden niet tot gedrag. Als mensen onder spanning staan kunnen ze minder goed vooruit denken en zijn ze extra geneigd tot irrationeel gedrag. Je moet dan naar andere dingen kijken om gedrag te sturen. Tijdens de corona pandemie was de belangrijkste driver voor mensen om zich aan maatregelen te houden dat ze anderen niet wilden besmetten. Daar is communicatie op ingezet.

2. Verdiep je in je doelgroep

Om gedrag effectief te sturen, moet je weten wat de doelgroep beweegt en wat zij nodig heeft. Daar pas je je communicatie op aan. Je moet steeds weer kijken wie je wilt bereiken en hoe je dat het beste doet. Als je bijvoorbeeld wilt dat laaggeletterden informatie meekrijgen, volstaan reguliere factsheets niet. Je moet zorgen voor een alternatief dat bijvoorbeeld meer beeld en minder woorden bevat of op zoek gaan naar een heel ander communicatiemiddel om hen te bereiken, zoals mondelinge voorlichting door sleutelpersonen zoals een huisarts of een imam.

3. Hoe specifieker, hoe effectiever

Als algemene stelregel geldt: hoe specifieker de communicatie, hoe effectiever. In de coronacommunicatie is dat een constante uitdaging: de doelgroep is groot en divers. Daarom moet je soms inzoomen op specifieke groepen of vraagstukken, die ontleden en een oplossing zoeken. In 2020 bijvoorbeeld bleek dat mensen twijfelden over het maken van een testafspraak bij de GGD. Om hen te helpen bij die keuze, is daar een specifieke boodschap (bij twijfel: laat je testen) en tool (een testwijzer) voor ontwikkeld.

4. Van doelgedrag moet je een foto kunnen maken

Maak je boodschap en wat je van mensen verwacht zo concreet en specifiek mogelijk. Als je mensen vraagt om eigen verantwoordelijkheid te nemen, kan iedereen daar zijn eigen invulling aan geven en weet niemand wat er precies van ze verwacht wordt. De oproep is te vaag. Blijf thuis bij klachten, is een stuk duidelijker. Je moet je steeds afvragen: kan ik een foto van maken van wat ik van mensen vraag? Als het antwoord ‘nee’ is of ‘alleen met een groothoeklens of drone’, moet je je vraag specifieker maken.

5. Stem communicatie af op de fase waarin een crisis zich bevindt

Een crisis kan langer aanhouden en zich ontwikkelen. Het is zaak om de communicatie mee te laten bewegen. In het begin van een crisis is de urgentie hoog en zitten mensen om informatie verlegen. Dan kun je best directief zijn. Houdt een crisis langer aan, dan zal je ook moeten inzetten op motivatie om gedrag vol te houden en het bieden van perspectief. Dit kan bijvoorbeeld door weerstanden en emoties te erkennen en ook door autonomie te benadrukken en te belonen.

6. Herhaal met mate en houd een vinger aan de pols

Het herhalen van je boodschap is belangrijk, maar je moet ook voorkomen dat je op een gegeven moment in de irritatiezone van mensen komt en ze daardoor informatie gaan negeren. Dat is een fijne balans die je door middel van onderzoek in de gaten moet houden. Het erkennen van weerstand helpt om die weerstand weg te nemen. Laat blijken dat frustratie gezien wordt en probeer ondersteuning te bieden.

7. Meten is weten

Onderzoek kost tijd en die heb je in een crisissituatie niet altijd. Toch kan het lonen om bepaalde zaken te meten, zeker als een crisis langer aanhoudt. Onderzoek is in de coronacrisis enorm versnelt. Waar een onderzoek eerst zes weken kostte, kan het nu binnen een week. Uiteraard niet met de gedegenheid en kwaliteit die je zou willen, maar van voldoende kwaliteit om te weten wat er leeft. Ook worden de belangrijkste campagnemiddelen vaak binnen 24 uur getest. Dit vraag uiteraard wel veel van alle betrokkenen. Bij een korte crisis kan onderzoek achteraf ook lessen opleveren voor de toekomst.

8. Maak gewenst gedrag makkelijk

Zorg dat mensen niet (lang) hoeven nadenken om tot gewenst gedrag over te gaan. Dat doe je door bepaalde communicatie- of hulpmiddelen aan te bieden op de plek waar het gedrag verwacht wordt. Een herinnering aan handenwassen in wc’s of een alcoholpompje bij de ingang van een gebouw en looproutes zijn voorbeelden uit de coronapraktijk. In het ideale geval gaan mensen zonder erbij na te denken over tot het gewenste gedrag.

9. Onderschat gedrag niet

Gedrag is besmettelijk en kleine interventies kunnen veel doen. Bij de uitnodigingsbrief voor de corona-vaccinatie staat op de envelop expliciet wat erin zit. Je kunt daar vraagtekens bij zetten, want het staat ook in de brief in de envelop. Maar uit onderzoek is bekend dat mensen post van de overheid vaak niet openmaken, omdat ze bang zijn voor rekeningen of andere ingewikkeldheden. Zo’n kleine ingreep kan de openingsratio vergroten.

10. Betrek gedragsexperts bij beleidsvorming

Vaak worden gedragexperts in de uitvoerings- en communicatiefase ingeschakeld en dat is goed maar eigenlijk ook te laat. Want als je iets lastig uitvoerbaars vraagt van mensen en ze vervolgens falen, motiveer je ze niet om in het vervolg weer mee te werken. Om te voorkomen dat je op die manier telleurstelling creëert bij alle partijen, is het slim om al in de beleidsvormingsfase kennis uit de gedragswetenschap toe te passen.

Onderzoek

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

Zet de behoefte centraal

Judith de Vries

Tekst BKB
Foto Bart Maat

Het oorspronkelijke plan van voor het proefschrift van dr. Marion de Vries was om risicocommunicatie tijdens gezondheidscrises uit het verleden te bekijken. De start van haar onderzoek viel toevalligerwijs samen met een uitzending van tv-programma Zembla over de mogelijke gezondheidsrisico’s van sporten op kunstgrasvelden. De rubbergranulaatdiscussie werd gevolgd door een stijging van het aantal meningokokken W infecties en daarna door de uitbraak van het coronavirus. Het onderzoek van De Vries is daardoor niet alleen hoog actueel, maar bevat ook belangrijke aanbevelingen voor de toekomst.

Doel van het proefschrift was om aanbevelingen te doen om risicocommunicatie tijdens gezondheidscrises te verbeteren. Daarbij richtte De Vries zich allereerst op het brede publiek: “Ik heb gekeken naar de manier waarop mensen een crisis beleven en hoe ze reageren. Dat onderzocht ik met behulp van interviews en vragenlijsten. Door vragenlijsten te herhalen, konden we ook de veranderingen over tijd monitoren.” Daarnaast keek de Vries naar de manier waarop de media berichten over de crisis: “Dat is voor veel mensen de belangrijkste informatiebron. Een analyse van mediaberichtgeving geeft inzicht in het verloop van een crisis en kan verklaringen bieden voor veranderingen in publieke beleving. Je ziet in media ook een doorvertaling van de communicatie van de overheid. Zoals het daar staat, komt het bij de burgers terecht.”

Percepties veranderen snel

De Vries ontdekte een paar belangrijke overeenkomsten in de beleving van mensen tijdens een gezondheidscrisis: “Allereerst zie je dat die razendsnel snel kan veranderen. Daarmee verandert ook de reactie van mensen. Een voorbeeld daarvan zie je in de opvolging van de beschermende maatregelen bij COVID-19. Tijdens een van de eerste metingen, eind februari 2020 nam slechts 17% van de ondervraagden beschermende maatregelen. Drie weken later, na de eerste persconferentie, was dit gestegen naar 79%. Hoewel misschien niet zo groot als in dit voorbeeld, zagen we in alle drie de onderzochte crises dit soort verschuivingen in percepties en reacties.”

Risicoperceptie verschilt per doelgroep

Een tweede overeenkomst is de variatie tussen doelgroepen. “Percepties en reacties variëren van persoon tot persoon. Een belangrijke variabele daarin is de ervaren kwetsbaarheid van een bepaalde groep voor het risico. Dat kan gaan om jezelf, of om dierbaren. Ouders van minderjarige kinderen zijn bijvoorbeeld over het algemeen meer bezorgd over risico’s dan anderen.”

Onderschat de rol van de media niet

Daarnaast viel de rol van de media op. “Media zijn een van de belangrijkste invloedbronnen op de manier waarop we dingen om ons heen beleven. Dat geldt zeker voor gezondheidsrisico’s tijdens een crisis. Ze kunnen risicocommunicatie van autoriteiten positief versterken door de boodschap onder een groot publiek te verspreiden, maar kunnen risicocommunicatie ook bemoeilijken. Bijvoorbeeld door bepaalde elementen van de boodschap uit te lichten en andere delen achterwege te laten, of door nadruk te leggen op tegengestelde meningen tussen verschillende experts.” De Vries adviseert dan ook om de rol van media niet te onderschatten: “Zie ze echt als een stakeholder in risicocommunicatie en neem ze altijd serieus.”

Omgaan met onzekerheid

Een belangrijk deel van het proefschrift van De Vries gaat over onzekerheid. Tijdens een gezondheidscrisis is er immers vaak nog veel onbekend. “Omgaan met onzekerheid is ontzettend ingewikkeld. Mijn advies is om er altijd transparant over te zijn. In de coronacrisis communiceert de overheid vaak erg stellig, maar dan heb je wel een probleem als het toch mis gaat. Soms betekent transparantie op korte termijn onzekerheid, maar in the long run vergroot het de duidelijkheid en het vertrouwen.”

Aansluiten bij de ontvanger

Goede risicocommunicatie begint volgens De Vries bij het bepalen wat je doelstellingen zijn. Wil je mensen informeren, het vertrouwen behouden, bepaald gedrag stimuleren of een combinatie van die drie? “Denk daar goed over na, liefst al voor een crisis begint: in welke situaties kunnen we terecht komen en wat willen we dan met onze communicatie bereiken?” Vervolgens is het zaak om te communiceren vanuit de behoefte van de ontvanger. “Zorg dat je achterhaalt hoe mensen zich voelen, wat ze weten en waar ze behoefte aan hebben. Het gaat dus niet alleen om wat je zelf wil vertellen, want als dat niet past bij de behoefte komt het nooit aan.” 

Om aan te sluiten bij die behoefte is het belangrijk om een vinger aan de pols te houden. “We doen veel aannames tijdens risicocommunicatie, maar beter is om te weten wat mensen echt nodig hebben. Dat kan met vragenlijsten, maar nog beter is om constant met elkaar in gesprek te blijven. Zo leer je nog gerichter wat er speelt.” Die rol hoeft de overheid niet alleen op zich te nemen. De Vries pleit juist voor transdisciplinaire samenwerking. “Werk samen met mensen in de doelgroep, bijvoorbeeld mensen uit een wijk met een lage vaccinatiegraad, om echt te begrijpen wat mensen nodig hebben. Zoek daarnaast naar vertrouwde partners die een bijdrage kunnen leveren aan overheidscommunicatie, bijvoorbeeld huisartsen en leraren. Zij zouden daarbij niet alleen een doorgeefluik moeten zijn, maar serieuze partners in de communicatie.”

Tips van de politie

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

Hoe ga je om met nepnieuws?

Sanne Kuypers

Tekst Sanne Kuypers
Foto Bart Maat

De politie krijgt de laatste tijd veel te maken met nepnieuws. Zo zien zij dat er bij fysieke demonstraties, tegelijkertijd ook digitale demonstraties plaats lijken te vinden. Daarbij wordt nepnieuws verspreid of worden bepaalde beelden gecombineerd met foutieve frames. Allemaal met het doel om brede publieke verontwaardiging te veroorzaken over de politie, of om maatschappelijke onrust te creëren.

Hoe ga je daar mee om als organisatie, wanneer reageer je en hoe reageer je dan? De afdeling Innovatie en Onderzoek van de politie geeft 6 tips over hoe om te gaan met nepnieuws. 

1. Neem nepnieuws serieus 

Er kan maatschappelijke onrust ontstaan wanneer er tijdens incidenten foutieve informatie wordt verspreid. Bovendien raakt het verspreiden van nepnieuws direct aan het vertrouwen van burgers en collega’s in de politie en de overheid. Daarom is het belangrijk te ontkrachten waar dat nodig is en waar dat kan. Maar hierin moet je wel goede keuzes maken. De hoeveelheid nepnieuws is enorm én bovendien is niet al het nepnieuws even gemakkelijk te ontkrachten.

2. Maak bewust keuzes

Soms is het simpelweg niet wenselijk om te reageren. Wanneer nepnieuws nog niet is opgepakt door (regionale) media en het slechts enkele likes op sociale media betreft, wil je nepnieuws niet onbedoeld - door te reageren - zelf een nóg groter platform geven. Maar denk ook aan gevoelige zaken waarbij er onderzoek nodig is om te achterhalen wat er precies is gebeurd. Hoe dan ook wil je met je reactie geen polarisatie in de hand werken.

3. Markeer terugkerende verhaallijnen

Er gaat véél nepnieuws rond op sociale media. Er zijn een aantal terugkerende verhaallijnen: thema’s die bij verschillende incidenten steeds terugkomen. Voor de politie zijn dat bijvoorbeeld verhaallijnen als: jullie gebruiken expres geweld richting onschuldige burgers, of jullie undercover-agenten lokken het geweld zelf uit. Verspreiders van nepnieuws zoeken haakjes om in deze verhaallijnen nepnieuws op te hangen. Vraag jezelf af wat de verhaallijnen binnen jouw organisatie zijn: welke thema’s zie je telkens terugkeren?

4. Let op de ‘mediastorm’

In analyses van nepnieuwscasussen ziet de politie dat een aantal zaken lijkt te fungeren als vliegwiel voor extreem veel media-aandacht: een grote mediastorm. Het retweeten of berichten óver tweets door reguliere media, politici of vakbonden kan als katalysator werken. 

Niet iedereen houdt rekening met het feit dat ‘wat leeft op sociale media’ grotendeels wordt bepaald door een homogene, niet-representatieve groep. Dat wil dus niet zeggen dat een platform als Twitter niet belangrijk  is: veel opiniemakers, journalisten en politici planten daar zaadjes voor méér aandacht. Houd in de gaten welke zaken uit kunnen groeien tot mediastorm.

5. Stel indicatoren vast

Je kunt en wilt dus niet op al het nepnieuws reageren. Hoe maak je dan keuzes? In de newsrooms werkt de politie met indicatoren die helpen vast te stellen of de kans groot is dat er een mediastorm ontstaat. Dit kan helpen keuzes te maken welke berichten je bewust laat gaan, waar je wél op reageert en wat de mogelijkheden dan zijn. Vraag je binnen je organisatie af welk palet aan reactiemogelijkheden je hebt: ontkracht je alleen in webcare, of via al je kanalen?

6. Gebruik de hamburgermethode

Bij nepnieuws dat is ontaard in een mediastorm, is ontkrachten de enige strategie. Dit lijkt simpel, maar het moet wel op de juiste manier gebeuren. Algemeen nepnieuws ontkracht je volgens de hamburgermethode. Begin én eindig met het delen van juiste informatie en daar tussenin benoem je het nepnieuws. Nepnieuws kan hardnekkig zijn: ontkracht op meerdere kanalen en zorg dat de ontkrachting deelbaar is.

Fotografie

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

De kracht van beeld

Kracht van beeld:  Alt=""

Tekst Bart Maat
Foto Bart Maat

Politiek fotograaf Bart Maat vertelt aan de hand van een van zijn crisisfoto’s de achtergrond van het beeld. Bart kent de kracht van goede fotografie als geen ander. “Zo veel mogelijk transparantie is altijd de beste optie. Laat mensen zien wat er gebeurt en wees niet bang voor slechte beeldvorming.”

Wanneer is deze foto gemaakt?

Grote kans dat menig crisiscommunicatieprofessionals zich dit moment nog goed herinnert. Op 9 april 2011 schoot Van der Vlis zes mensen dood en verwondde er 17 in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn. Daarna pleegde hij zelfmoord.

Waarom heb je deze foto gekozen?  

Een in de chaos achtergelaten boodschappentas laat de paniek zien van een nietsvermoedende winkelbezoeker. Zonder de gruwelijkheden in beeld te brengen, kun je je meteen een voorstelling maken van wat er die dag gebeurde. Dit is in mijn beleving de kracht van goede foto in een crisissituatie.

Voor wie is deze foto gemaakt? 

De foto is gemaakt voor persbureau Novum, bedoeld voor kranten, tijdschriften en websites. Hij ging al snel de hele wereld over.

Podcast

In samenwerking met ANP Foto maakt Bart Maat sinds 2020 de podcast ANP Beeldspraak. Maandelijks gaat hij met een collega in gesprek over fotografie. Deze podcast is te beluisteren via je favoriete podcast app.

Terugblik

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

Jaaroverzicht 2021

Overzicht van veel beeldschermen met nieuws

Tekst Communicatie NCTV
Foto Bart Maat

Als het om crisiscommunicatie gaat was 2021 een uniek en bewogen jaar. En dan hebben we het niet eens enkel over Covid-19. Die ene crisis was nog niet over het hoogtepunt heen of de volgende diende zich alweer aan. Echt tijd om diep adem te halen was er nauwelijks. We gaan dit jaar niet snel vergeten. Een overzicht van een aantal beeldbepalende crisis.

Vooruitblik

Dit artikel hoort bij: NCTV Magazine Nr. 2

De (on)gekende crisis van morgen

Marco Zannoni

Tekst Communicatie NCTV
Foto Bart Maat

Zo aan het einde van het jaar is het tijd om de balans op te maken en een blik vooruit te werpen. Ook voor Marco Zannoni, Directeur Nationale Crisisbeheersing en Bewaken & Beveiligen was het een bijzonder jaar, niet in de minste plaats door zijn overstap van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement naar de NCTV. “Ik zie ernaar uit samen onze schouders te zetten onder het beschermen van de nationale veiligheid. Risico- en crisiscommunicatie zijn daarbij essentieel. Zijn wij als professionals klaar voor 2022 en erna? De wereld blijft immers in beweging en daarmee de dreigingen en risico’s ook.”

Dreigingen worden complexer

Neem onze digitale samenleving. Ons fysieke en digitale leven is sterk verweven. Tijdens een vakantie zie ik op mijn telefoon wie er thuis aanbelt, we vergaderen via het web, procedures bij de gemeente doen we online. Die digitalisering biedt fantastische kansen. Maar zo ontstaat ook digitale afhankelijkheid. Dreigingen worden steeds complexer. Een hack kan grote gevolgen hebben, ook in de fysieke wereld. Met landelijke impact tot gevolg, de situatie kan zelfs over landsgrenzen heen gaan. Ook buitenlandse actoren kunnen zorgen voor een grote impact in onze maatschappij. Hierbij horen forse uitdagingen in het communiceren over risico’s. Van digitaal bewustzijn tot het voorbereid zijn op digitale uitval en zelf- en samenredzaamheid. Tijdens crises moeten werelden bij elkaar worden gebracht: hoe vertalen we ’techtaal’ naar handelingsperspectief?  

Omgevingsanalyses en oren

Niet alleen dreigingen en risico’s veranderen, maar de samenleving ook. De maatschappij verhardt, mensen worden mondiger en polarisatie neemt toe. Het blijven kennen van je publiek is daarom belangrijk. Helemaal tijdens crises. Met aandacht voor sociale media en de impact in de fysieke wereld. Dit vergt dat we als professionals zowel digitale indrukken als informatie ‘van de straat’ bij elkaar brengen. Weten wat er speelt. Door de communicatiebehoefte van burgers actief te peilen, haal je op maat input binnen. En komt de boodschap uiteindelijk bij het publiek aan? Denk ook aan het communiceren met moeilijk bereikbare doelgroepen zoals doven en laaggeletterden. Zij verdienen weer een eigen aanpak. Onderzoek tijdens crises kan ons helpen: werkt de communicatie? Wat ontbreekt er? En als we hier gedragsexpertise aan toevoegen dan brengen we ons vak steeds een stap verder.

Eerst kennen dan vinden

Mijn wens voor 2022: laten we niet afzonderlijk het wiel opnieuw uitvinden, maar gezamenlijk werk maken van toekomstbestendige risico- en crisiscommunicatie. Deel kennis en dilemma’s, oefen met elkaar en kijk vooruit. Hoe staat het bijvoorbeeld met de voorbereiding van crises op het gebied van cyber of klimaat? Heb je de juiste partners in het vizier of is het nodig er nieuwe partijen bij te betrekken? Als je in de koude fase goed op elkaar bent aangehaakt, weet je elkaar in de lauwe en warme fase snel te vinden. Want hoewel elke crisis weer anders is, weet ik één ding zeker: ze hebben allemaal baat bij goede samenwerking.