Tekst BKB
Foto Bart Maat
Het oorspronkelijke plan van voor het proefschrift van dr. Marion de Vries was om risicocommunicatie tijdens gezondheidscrises uit het verleden te bekijken. De start van haar onderzoek viel toevalligerwijs samen met een uitzending van tv-programma Zembla over de mogelijke gezondheidsrisico’s van sporten op kunstgrasvelden. De rubbergranulaatdiscussie werd gevolgd door een stijging van het aantal meningokokken W infecties en daarna door de uitbraak van het coronavirus. Het onderzoek van De Vries is daardoor niet alleen hoog actueel, maar bevat ook belangrijke aanbevelingen voor de toekomst.
Doel van het proefschrift was om aanbevelingen te doen om risicocommunicatie tijdens gezondheidscrises te verbeteren. Daarbij richtte De Vries zich allereerst op het brede publiek: “Ik heb gekeken naar de manier waarop mensen een crisis beleven en hoe ze reageren. Dat onderzocht ik met behulp van interviews en vragenlijsten. Door vragenlijsten te herhalen, konden we ook de veranderingen over tijd monitoren.” Daarnaast keek de Vries naar de manier waarop de media berichten over de crisis: “Dat is voor veel mensen de belangrijkste informatiebron. Een analyse van mediaberichtgeving geeft inzicht in het verloop van een crisis en kan verklaringen bieden voor veranderingen in publieke beleving. Je ziet in media ook een doorvertaling van de communicatie van de overheid. Zoals het daar staat, komt het bij de burgers terecht.”
Percepties veranderen snel
De Vries ontdekte een paar belangrijke overeenkomsten in de beleving van mensen tijdens een gezondheidscrisis: “Allereerst zie je dat die razendsnel snel kan veranderen. Daarmee verandert ook de reactie van mensen. Een voorbeeld daarvan zie je in de opvolging van de beschermende maatregelen bij COVID-19. Tijdens een van de eerste metingen, eind februari 2020 nam slechts 17% van de ondervraagden beschermende maatregelen. Drie weken later, na de eerste persconferentie, was dit gestegen naar 79%. Hoewel misschien niet zo groot als in dit voorbeeld, zagen we in alle drie de onderzochte crises dit soort verschuivingen in percepties en reacties.”
Risicoperceptie verschilt per doelgroep
Een tweede overeenkomst is de variatie tussen doelgroepen. “Percepties en reacties variëren van persoon tot persoon. Een belangrijke variabele daarin is de ervaren kwetsbaarheid van een bepaalde groep voor het risico. Dat kan gaan om jezelf, of om dierbaren. Ouders van minderjarige kinderen zijn bijvoorbeeld over het algemeen meer bezorgd over risico’s dan anderen.”
Onderschat de rol van de media niet
Daarnaast viel de rol van de media op. “Media zijn een van de belangrijkste invloedbronnen op de manier waarop we dingen om ons heen beleven. Dat geldt zeker voor gezondheidsrisico’s tijdens een crisis. Ze kunnen risicocommunicatie van autoriteiten positief versterken door de boodschap onder een groot publiek te verspreiden, maar kunnen risicocommunicatie ook bemoeilijken. Bijvoorbeeld door bepaalde elementen van de boodschap uit te lichten en andere delen achterwege te laten, of door nadruk te leggen op tegengestelde meningen tussen verschillende experts.” De Vries adviseert dan ook om de rol van media niet te onderschatten: “Zie ze echt als een stakeholder in risicocommunicatie en neem ze altijd serieus.”
Omgaan met onzekerheid
Een belangrijk deel van het proefschrift van De Vries gaat over onzekerheid. Tijdens een gezondheidscrisis is er immers vaak nog veel onbekend. “Omgaan met onzekerheid is ontzettend ingewikkeld. Mijn advies is om er altijd transparant over te zijn. In de coronacrisis communiceert de overheid vaak erg stellig, maar dan heb je wel een probleem als het toch mis gaat. Soms betekent transparantie op korte termijn onzekerheid, maar in the long run vergroot het de duidelijkheid en het vertrouwen.”
Aansluiten bij de ontvanger
Goede risicocommunicatie begint volgens De Vries bij het bepalen wat je doelstellingen zijn. Wil je mensen informeren, het vertrouwen behouden, bepaald gedrag stimuleren of een combinatie van die drie? “Denk daar goed over na, liefst al voor een crisis begint: in welke situaties kunnen we terecht komen en wat willen we dan met onze communicatie bereiken?” Vervolgens is het zaak om te communiceren vanuit de behoefte van de ontvanger. “Zorg dat je achterhaalt hoe mensen zich voelen, wat ze weten en waar ze behoefte aan hebben. Het gaat dus niet alleen om wat je zelf wil vertellen, want als dat niet past bij de behoefte komt het nooit aan.”
Om aan te sluiten bij die behoefte is het belangrijk om een vinger aan de pols te houden. “We doen veel aannames tijdens risicocommunicatie, maar beter is om te weten wat mensen echt nodig hebben. Dat kan met vragenlijsten, maar nog beter is om constant met elkaar in gesprek te blijven. Zo leer je nog gerichter wat er speelt.” Die rol hoeft de overheid niet alleen op zich te nemen. De Vries pleit juist voor transdisciplinaire samenwerking. “Werk samen met mensen in de doelgroep, bijvoorbeeld mensen uit een wijk met een lage vaccinatiegraad, om echt te begrijpen wat mensen nodig hebben. Zoek daarnaast naar vertrouwde partners die een bijdrage kunnen leveren aan overheidscommunicatie, bijvoorbeeld huisartsen en leraren. Zij zouden daarbij niet alleen een doorgeefluik moeten zijn, maar serieuze partners in de communicatie.”