Tekst Afdeling Communicatie
Foto ANP

Desinformatie doet zich op allerlei momenten en bij vele onderwerpen voor. Met name tijdens een crisis zijn mensen extra vatbaar voor desinformatie, nepnieuws of informatiemanipulatie. Kwaadwillenden zien dat als een goed moment om meningen te beïnvloeden.

“Er is sprake van onzekerheid en vaak een gebrek aan informatie. Een crisissituatie biedt daardoor al snel een extra voedingsbodem voor het moedwillig verspreiden van onjuiste informatie. Hier moeten we ons als communicatieprofessionals steeds meer bewust van zijn. In de voorbereidingen op crises, tijdens oefeningen en bij het uitwerken van plannen, is omgaan met desinformatie niet voor niets een steeds groter aandachtspunt”, aldus Bas Lans, communicatieadviseur bij de NCTV.  

In onzekere tijden is heldere en feitelijke communicatie van levensbelang. Want desinformatie kan desastreuse gevolgen hebben. “Denk bijvoorbeeld aan onjuiste berichtgeving over een tweede schutter tijdens een aanslag. Verkeerde en onduidelijke informatie over de situatie kan onnodige paniek veroorzaken en het werk van hulpdiensten belemmeren”, zegt Lans. 
 

Bas Lans
Bas Lans, communicatieadviseur NCTV

Publieksonderzoek

In april 2022 is publieksonderzoek gedaan naar de impact van desinformatie. Uit dit onderzoek in opdracht van de NCTV blijkt dat Nederlanders een goed besef hebben van wat de intentie kan zijn van desinformatie. Ook geven ze aan zich zorgen te maken over de mogelijke gevolgen van desinformatie. 

Verreweg de meeste Nederlanders vinden dat de aanpak van desinformatie een verantwoordelijkheid van de overheid is. En ruim de helft vindt dat de overheid meer voorlichting moet geven over desinformatie, met name tips om desinformatie te herkennen.

Check, check, dubbel check

Steeds meer partijen werken samen aan de voorbereiding, herkenning en een passende manier om te reageren op desinformatie. Maar we zijn er nog lang niet. Lans: “We moeten mensen gezamenlijk proberen te wijzen op de mogelijke verspreiding van desinformatie. Maar hen ook helpen om het in een paar simpele stappen te herkennen. Zo is de kans kleiner dat ze er slachtoffer van worden. 
Deze zes tips helpen om desinformatie te herkennen, ook tijdens crises.

Zes tips

  1. Lees het hele bericht goed door. Niet alleen de kop of de inleiding.
  2. Controleer de bron van het bericht. Iedereen kan informatie online zetten, dit gebeurt vaak met nepaccounts. Controleer dus of degene die het bericht als eerste online zette ook echt bestaat.
  3. Vraag jezelf af waarom dit bericht is geschreven. Is het bedoeld om mensen te informeren, of om mensen te beïnvloeden? Of misschien zelfs om onrust te zaaien.
  4. Bepaal wat de toon van het bericht is. Is het neutraal? Of juist niet?
  5. Controleer wat voor soort informatie in het bericht staat. Is het geverifieerde informatie die je ook op andere plekken tegenkomt bijvoorbeeld.
  6. Kijk of de foto’s en video’s bij het bericht kloppen. Zijn ze echt gemaakt op die locatie, of zijn ze er misschien bij geplakt of digitaal gemaakt.

Prebunken en debunken

Communicatieprofessionals, zoals wij, kunnen ook desinformatie bestrijden door het te debunken of prebunken. Wie alert is op desinformatie, is minder vatbaar om er slachtoffer van te worden. Door iemand een waarschuwing te geven dat er mogelijk desinformatie aankomt (over een bepaald onderwerp of wanneer er zich een crisis voordoet bijvoorbeeld), maak je iemand alert. Dit noemen we ook wel prebunken. 

Als er al desinformatie is verspreid, kan deze informatie nog worden ontkracht. Bijvoorbeeld door fact-checking en het presenteren van tegenbewijs. Ook kunnen organisaties zelf stappen zetten om specifieke informatie tegen te spreken, dit noemen we debunken.

Zoektocht

Het blijft zoeken welke middelen je als overheid inzet om een antwoord te bieden tegen desinformatie. De doelgroepen die vatbaar zijn voor desinformatie communiceren via andere middelen dan de gebruikelijke overheidskanalen. “In sommige andere landen worden bijvoorbeeld memes of andere humoristische stijlen gebruikt om als overheid je verhaal bij een breed publiek over het voetlicht te brengen. Dat zijn we in Nederland niet gewend, maar het kan interessant zijn om hierin te experimenteren. Zo kunnen we onderzoek doen naar andere manieren van communiceren over desinformatie om specifieke groepen te bereiken.” 

Nog een laatste oproep van Lans: “Laten wij er, als communicatieprofessionals, met zijn allen voor zorgen dat crisisinformatie snel en correct beschikbaar is, ook al is dit enkel procesinformatie. Hiermee geef je al minder ruimte aan desinformatie.”

Kijk voor meer informatie en tips over desinformatie op www.denkvooruit.nl. Informatie over het publieksonderzoek vind je op www.nctv.nl.