Tekst Afdeling Communicatie
Foto Nadine van den Berg
Sarah (57) werkt al 21 jaar bij het Nederlandse Gebarencentrum als coach, ontwikkelaar en docent. Ze begeleidt onder andere de tolken Gebarentaal die de afgelopen maanden te zien waren bij persconferenties in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. De afgelopen 25 jaar heeft ze veel positieve veranderingen gezien voor de 1.5 miljoen doven en slechthorenden in Nederland. “Maar we zijn er nog niet.”
Als doof kind van dove ouders is de Nederlandse Gebarentaal de moedertaal van Sarah. De tolken die ze coacht zijn overwegend horende tolken. Zij hebben de Nederlandse taal als moedertaal en later de Nederlandse Gebarentaal als tweede taal verworven. “Daarom is het belangrijk dat zij goed gecoacht worden. De twee talen zijn heel anders. Nederlandse Gebarentaal is een visuele taal. Het is belangrijk dat je via de ogen alle kleine verschillen in de taal goed kunt waarnemen. Ik coach de horende tolken, zodat zij die vertaalslag zo goed mogelijk kunnen maken.”
Een voorbeeld is een gebaar dat in de coronaperiode viral ging. “Ik was de coach voor de tolken die de persconferenties deden. Irma vroeg mij welk gebaar ze voor het woord ‘hamsteren’ moest gebruiken. Omdat de Nederlandse Gebarentaal mijn moedertaal is, wist ik wat het gebaar was en kon ik die informatie aan haar meegeven. Vervolgens kwam dat overal in de publiciteit. Het was een al bestaand gebaar, maar het werd simpelweg niet zo vaak gebruikt.”
Vooruitgang
De afgelopen 25 jaar heeft Sarah veel zien veranderen. “25 jaar geleden was er geen tolk op tv. Er is ondertiteling, dus je hoeft geen tolk Nederlandse Gebarentaal in te zetten, zei men destijds. Veel mensen zijn zich er echter niet van bewust dat ondertiteling gewoon Nederlands is. Dat is niet de moedertaal van doven. Voor veel doven is het te lastig om Nederlands te lezen en voortdurend de vertaling te moeten maken naar de Nederlandse Gebarentaal.”
“In 2000 werd er voor het eerst een tolk ingezet bij de ochtendjournaals. De rest van de dag was dat niet het geval, dus de toegankelijkheid voor dove mensen bleef beperkt. 25 jaar later hebben we tolken bij het achtuurjournaal, maar ook bij bijzondere evenementen als Prinsjesdag. De dovengemeenschap voelt zich steeds minder vaak ondergeschikt.”
Doorbraak bij crisiscommunicatie
Aan het begin van de coronacrisis kwam er een belangrijke verandering. “Dat was natuurlijk een verschrikkelijke periode, maar voor de dovengemeenschap wel het begin van een mooie ontwikkeling. Tijdens de persconferenties werd er een tolk Gebarentaal ingezet. Dat was echt een doorbraak. We gingen het allemaal normaal vinden dat er tijdens crisiscommunicatie een tolk in beeld was.”
Een wereld van verschil met crises van vroeger. “Mijn ouders moesten aan de hand van de beelden op tv raden wat er ongeveer aan de hand was. De volgende dag lazen ze pas in de krant wat er echt gebeurd was. Vandaag de dag zijn dove mensen veel minder afhankelijk van horende mensen. Het gaat de goede kant op. De ontwikkeling is stap voor stap gaande.”
Drie grote persconferenties
Corline Koolhof, adjunct-directeur van het Nederlandse Gebarencentrum, flankeert Sarah tijdens het interview om te tolken. “Een tolk Gebarentaal wordt vaak gezien als een soort storing in beeld, waardoor mensen niet meer zouden luisteren naar de informatie. Als mensen het gewend zijn om een tolk in beeld te zien, is dat veel minder het geval. Soms wordt er voor gekozen om een tolk klein in beeld te zetten, maar dat kan je vergelijken met het volume op standje twee. Dove mensen moeten zich dan enorm inspannen om te begrijpen wat er gezegd wordt. Het Nederlandse Gebarencentrum zet zich in om mensen van dit soort elementen bewust te maken.”
Sinds de coronaperiode is er een piketregeling opgezet. Hier zijn afspraken over gemaakt met de NCTV, waardoor een tolk Gebarentaal snel ingeschakeld kunnen worden om te tolken bij persconferenties. De afgelopen maanden zagen we drie optredens. Zowel in Amsterdam als in Den Haag en Rotterdam was er een tolk Gebarentaal aanwezig. Een goede ontwikkeling, maar de uitvoering was niet altijd goed.
Tijdens de persconferentie na de rellen in Amsterdam werd er ingezoomd op de zittende sprekers, waardoor de tolk daarachter niet goed in beeld was. “We kregen enorm veel reacties uit de dovengemeenschap. ‘Goed dat er een tolk was, maar zo begrijpen we het niet!’”
Wat volgde was overleg met de NCTV. “Het liefste willen we dat de sprekers staan, zodat de tolk er schuin achter kan staan en kan bewegen op het moment dat een ander aan het woord komt.” Een maand later ging het al beter toen de lokale driehoek in Den Haag een persconferentie gaf over de explosie in de Tarwekamp. “Daar waren drie spreekgestoelten. Dat ging fantastisch. De tolk kon zich van de een naar de ander toe bewegen en voor de cameraploegen was het makkelijker om de tolk in beeld te brengen. Bij de vragen na afloop werd er echter te ver ingezoomd.”
De persconferentie in Rotterdam begin januari was zittend. “Na overleg is de tolk ook gaan zitten, op een stoel met wieltjes, zodat ze zich kon verplaatsen. De camera in het midden was echter niet van de NOS. Zij stonden aan de zijkant, waardoor de tolk niet altijd recht in beeld was. Er moet een protocol voor komen. Achter de schermen worden daar gesprekken over gevoerd met de NCTV. We zijn ontzettend blij met die samenwerking. Met de omroep willen we ook het gesprek aangaan over de toegankelijkheid van crisisinformatie.”
“Vergeet ons niet”
Er wordt dus progressie geboekt, maar zoals Sarah zegt: “Het kan altijd beter. Mede door corona is de Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal in de Eerste en Tweede Kamer unaniem aangenomen. Daardoor is het een en ander in een stroomversnelling gekomen, maar we zijn er nog niet”, benadrukt ze. “Crisiscommunicatie moet toegankelijk zijn, daar is geen discussie over mogelijk.”
“Bepaalde journaals worden vertolkt, net als sommige grote evenementen en persconferenties. Ander nieuws over crises of de voorbereidingen daarop niet. Websites van veiligheidsregio’s of gemeenten bijvoorbeeld, waar informatie staat over wat te doen bij een crisis. Zorg dat dove mensen in jouw regio toegang hebben tot die informatie, door middel van filmpjes met vertalingen. Als er in jouw regio een groot incident is, denk dan aan de inzet van een tolk op de regionale omroep.”
Alleen tekst is niet genoeg. “Voor vele dove mensen is lezen ingewikkeld. Dat heeft te maken met begrijpend lezen. Daarvoor moet je een taal goed beheersen. Omdat dove mensen de Nederlandse taal niet op een natuurlijke wijze verwerven, zorgt dat voor problemen. Dan is het een kwestie van woorden bij elkaar rapen en bedenken wat er ongeveer bedoeld wordt. In een ideale wereld wordt alles overal vertaald in Nederlandse Gebarentaal, al snap ik dat dat lastig is. Maar vergeet ons in ieder geval niet.”
Wat biedt de toekomst?
De komende tien jaar hoopt Sarah nieuwe ontwikkelingen te zien in de wereld van de gebarentaal. “Het zou mooi zijn als dove tolken in de toekomst zelf in hun eigen moedertaal vertalingen kunnen doen. Maar dan heb je andere technieken nodig. Op het gebied van de virtuele gebarentaal-avatar verwacht ik ook nog meer ontwikkelingen. Momenteel is die techniek alleen geschikt om standaard zinnen naar gebarentaal te vertalen, zoals navigatie of een omroep met reisinformatie op het station. Het blijft voorlopig echt een menselijk beroep.”
Ook AI is (nog) niet de oplossing. “Het probleem is dat AI gebaseerd is op data, heel veel data. Er is veel data beschikbaar in tekstvorm, maar van de Nederlandse Gebarentaal niet, dus daar kan AI onvoldoende uit putten. Bovendien hebben andere landen weer hun eigen Gebarentaal. Technisch is er wel al veel mogelijk, maar vaak draait het ook om geld. Het is een werk van lange adem”, aldus Sarah.
Wil jij een tolk inzetten voor een persconferentie?
Of meer weten over de regeling? Neem contact op met de afdeling communicatie van de NCTV. Wij zijn 24/7 beschikbaar via 070 751 54 00 of communicatie@minjenv.nl