Tekst Afdeling Communicatie
Foto Rob ter Bekke
De rol van de media in de weerbaarheidsopgave
Hans de Kleine was eindredacteur van het EO-programma Black-out. De uitzending over een fictieve, 52 uur durende stroomstoring in drie provincies deed afgelopen november heel wat stof opwaaien. “Het is niet de vraag of, maar wanneer dit echt zal gebeuren. En de Nederlandse samenleving is hier niet op voorbereid”, merkt Hans achteraf op. Welke rol ziet hij weggelegd voor de media in het weerbaarder maken van de samenleving?
Black-out is op maandagavond 11 november pas twintig minuten bezig als de disclaimer – die in eerste instantie elke minuut verscheen – voor de zekerheid permanent in beeld wordt gezet. Drie provincies, Zuid-Holland, Zeeland en Utrecht, zijn getroffen door een grote stroomstoring. Een grote cyberaanval op netbeheerder Stedin was de oorzaak. “We hadden het zo realistisch gebracht dat sommige mensen dachten dat het echt was.”
Op sociale media stroomden de reacties binnen. “Mensen werden door hun oma uit Zeeland gebeld met de vraag wat er aan de hand was.” Maar paniek zaaien was absoluut niet het doel, benadrukt eindredacteur Hans. “Het doel was om de consequenties van een lange stroomstoring inzichtelijk te maken. Hoe weerbaar is de Nederlandse samenleving dan? We wilden ervoor zorgen dat die weerbaarheid werd vergroot en er meer bewustzijn werd gecreëerd. Het is namelijk niet de vraag of, maar wanneer dit echt zal gebeuren.”
Nieuwsuitzending, talkshow en drama
Met 25 jaar aan ervaring in de televisiewereld op zak werd Hans in het voorjaar van 2024 betrokken bij het project van Tuvalu Media, in opdracht van de EO. “Met verschillende partijen, zoals de NCTV en Stedin, is nauw samengewerkt om het programma door te ontwikkelen. Uiteindelijk werd het format een mengvorm van een nieuwsuitzending, talkshow en dramadeel.”
Het dramadeel werd vooraf opgenomen, maar de nieuwsuitzending en de talkshow waren live. “Met het drama wilden we de situatie meer inzichtelijk en voelbaar maken voor de mensen thuis. Door de nieuwsuitzending en talkshow live te doen, konden we juist het gevoel van urgentie meegeven aan de kijkers. De hele uitzending door konden ze allerlei tips ophalen. Waar krijg je mee te maken als zich echt een lange stroomstoring voordoet? Wat kan je zelf doen om ervoor te zorgen dat je hierop voorbereid bent?”
Over elke seconde was nagedacht. Met Sacha de Boer als presentatrice, Thijs van den Brink als talkshowhost en twee voormalig NOS-verslaggevers als interviewers werd gekozen voor bekende gezichten. “Ik wilde journalistieke betrouwbaarheid uitstralen. Sacha wilde graag meewerken aan dit project. Daarmee geef je ook een tweede signaal af. Dit is niet echt, want ze heeft al tien jaar lang geen journaal gepresenteerd.”
Vele bekende gezichten passeerden in de uitzending de revue. Burgemeester Dijksma, NCTV Pieter-Jaap Aalbersberg, minister Hermans en minister Van Weel schoven aan. Andere partijen, zoals een ziekenhuis en de haven van Rotterdam, schetsten de gevolgen van de stroomstoring voor hen. “Alhoewel het nepnieuws was, wilde ik dat de kern klopte met wat er in het echt zou kunnen gebeuren. Daarom hebben we op vele verschillende plekken informatie opgehaald. Zo kwam ons verhaal overeen met dat wat er in alle draaiboeken staat.”
Reuring
Toch ontstond er verwarring. Is het nou echt of niet? In de media werd Black-out breed uitgemeten. “Het programma heeft voor veel reuring gezorgd”, erkent Hans. “De cijfers waren niet fantastisch, met 300.000 kijkers, maar de discussie na afloop was misschien nog wel belangrijker dan het programma an sich. Alle kranten hebben erover geschreven, in praatprogramma’s kwam het voorbij en zelfs ‘Even tot hier’ maakte een parodie. Zes keer een gevulde Johan Cruijff ArenA, in combinatie met alle ophef in de media; het geeft mij een tevreden gevoel.”
Positieve reacties waren er meer dan genoeg. “Sommige kijkers vonden het goed dat deze boodschap werd gedeeld, ook al wil je het misschien liever niet horen. Vanuit de veiligheidswereld heb ik ook veel opgetogen reacties gelezen.” Hans kijkt daarom terug op een geslaagd project. “Absoluut. De samenwerking met de verschillende partijen was briljant. Als je dan ook nog de medewerking krijgt van de minister-president Dick Schoof, die het slotwoord verzorgde, dan voel je dat de urgentie bij de betrokken partijen leeft.”
Verwende burgers en de rol van de media
Maar of de Nederlandse samenleving voorbereid is op langdurige stroomuitval? “Totaal niet. Dat heb ik tijdens dit project wel gemerkt. Natuurlijk heb je de preppers en oud-militairen die weten wat ze doen, maar als ik in mijn dorp een rondje zou maken, dan weet ik dat bijna iedereen geen idee heeft wat te doen.”
“De lacherige reacties in enkele talkshows spraken boekdelen”, vervolgt Hans. “‘Het zal allemaal toch wel meevallen?’. Nee, niet. In zo’n situatie veranderen mensen in een mum van tijd van aardige in vervelende buren. Ze komen gewoon op voor hun eigen belang. We zijn hier in Nederland echt niets gewend.”
Met het programma Black-out hoopt de eindredacteur een bijdrage te hebben geleverd aan een weerbare maatschappij. Hij ziet daarin een belangrijke rol weggelegd voor de media. “Het is goed dat deze boodschap niet alleen vanuit de overheid komt en dat er ook een andere afzender is. We willen het vooral tastbaar maken. Het is een van de taken van de media om te zorgen dat dit soort scenario’s op andere manieren aan het Nederlandse publiek wordt voorgelegd.”
“Veel Nederlanders denken er nu te makkelijk over. We zijn gewoon verwend. Bij ons doet alles het, 99,9% van de tijd wordt er stroom geleverd. Misschien moeten we TenneT eens uitzetten, kijken wat er dan gebeurt. Het schokeffect werkt denk ik het beste”, knipoogt hij.
Plannen voor een vervolg zijn er (nog) niet. “Als sociaal experiment zou ik graag eens een dorp voor een lange tijd zonder stroom willen zien. Verder lijkt een follow-up rond bosbranden me mooi om te mogen maken. Stel dat er in de zomer een bosbrand uitbreekt op de Veluwe, met volle campings, dorpen en noem het maar op. Het lijkt me een heel interessant onderwerp. Zelf weet ik ook niet wat ik zou moeten doen.”